Schoppen altijd troef

Enkele fragmenten uit het Reisverslag Benin zomer 2015

Waarom in godsnaam op reis gaan naar een land dat weinigen weten liggen? Redenen genoeg. Om onze tienerdochters, voor ze uitvliegen, een beeld te geven van de wereld buiten Europa. Om ons eigen beeld over Afrika bij te stellen. Om te leren en proberen te begrijpen. Om solidair te zijn met een organisatie die de milieuproblematiek in Benin op de kaart probeert te zetten.

Ondernemers

Zelf was ik 20 jaar geleden voor het laatst in Afrika. De armoede die ik toen zag is ook vandaag in Benin zichtbaar. Maar het gebrek aan perspectief dat ik toen in afgelegen dorpen en townships vaak ervaarde, lijkt doorbroken. Je ziet Afrikanen de hele dag bellen (sms’en doen ze niet). Velen hebben zelfs meerdere gsm’s of sim-kaarten, kwestie van de goedkoopste connectie te maken.

De logo’s van MTN of MOOV Benin zijn prominenter in het straatbeeld dan die van Coca-Cola. Overal word je aangesproken om een oude Nokia of een smartphone te kopen, of het meest voordelige belkrediet. Afspraken maken, een verre oom om hulp vragen of je zaakjes in de stad regelen, het is allemaal slechts een druk op de belknop verwijderd. Afrika onderneemt, meer dan ooit!

Pas piquante

We reisden met Eco-Bénin. Deze lokale ngo, opgericht in 1999, staat voor een fairtrade-aanpak in de toeristische sector. Zo verdient de lokale gemeenschap er iets aan. Ze hebben in een aantal dorpen gîtes en eco-lodges gebouwd, dorpelingen opgeleid tot onthaal-verantwoordelijke of gids en vrouwen geleerd hoe ze eenvoudige lokale gerechten kunnen aanpassen aan westerse kelen (bijvoorbeeld door de tomatensaus vers en minder pikant te maken).

Van een toerist verwacht Eco-Benin een open geest, in ruil zorgen de dorpelingen voor een boeiend programma met als rode draad het ontdekken van de lokale cultuur.

Meesterverteller Habib

201610_schoppen_5026

Dag één krijgen we al meteen de hoofdschotel: Vanuit Posotomé nemen Habib en Bruno ons in een vissersboot het Lac Ahémé op. Bruno heeft het postuur van Jerommeke en al snel blijkt hoe dat komt. Motorboten kunnen de vissers zich hier niet permitteren, dus moeten ze hun bootjes met een lange bamboestok afduwen op de bodem van het ondiepe meer.

Terwijl we ons vergapen aan zoveel spierkracht, ontpopt Habib zich al snel tot een meesterverteller. Niet alleen van oude verhalen – over het laatste Nijlpaard dat al lang niet meer gezien is maar als een godheid waakt over de vissers – maar ook over de verschillende vistechnieken. Zo zijn overal in het meer palmtakken in de bodem gestoken. Die brengen extra voedsel in het water en trekken de vissen aan, die via netten in fuiken worden gelokt. Soms worden ook grote netten met een sierlijke zwier uitgegooid. Geduldig toont Habib ons de techniek, waarna we allemaal een poging moeten doen.

Daags nadien wacht Habib ons nogmaals op, ditmaal voor een wandeling met uitleg over de medicinale eigenschappen van planten en bomen. “Voor ons is die kennis veel meer dan een traditie. Ze is levensnoodzakelijk, want westerse geneesmiddelen zijn behalve duur vaak ook niet geschikt om te bewaren in Afrikaanse temperaturen.”

Muzak

201610_schoppen

Avloh Plage is een klein dorpje van zo’n 600 vissers, geprangd tussen de Atlantische Oceaan en de lagune van de Monorivier. Op de zandgrond groeien enkel kokospalmen. De dorpelingen overleven van de visvangst en van riet dat ze drogen voor matten en manden. Sinds kort is toerisme een nieuwe inkomstenbron.

Amper 100 meter van de oceaan, pal op het strand, heeft Eco-Benin een gîte gebouwd. Zonder elektriciteit, maar wel voorzien van een permanent muzakje van zeewind die fel blaast en golven die komen aanrollen. Voor zwemmen is de onderstroom te sterk, maar de golven trotseren is voor al onze waterratten een uitdagend alternatief.

Voodoo is ook hier alomtegenwoordig. Vier dagen mogen de vissers op zee, dag vijf blijven ze thuis, uit respect voor haar goddelijke kracht. Wanneer we met Pierre de kustlijn afwandelen naar La Bouche du Roy, de plek waar de Mono in de oceaan vloeit, wijzen we hem op een bootje in de verte.

“Jawel, het is wel degelijk dag vijf”, lacht Pierre, “maar dat zijn geen vissers, dat zijn smokkelaars. Zij hebben hun bootje in Nigeria volgeladen met blikken benzine en zijn op weg naar Togo.”

Vuilaards

201610_schoppen_4862

Benzinestations heb je in Benin trouwens overal, maar dan in een couleur locale très speciale: kleine kraampjes met plastieken of glazen flessen of bokalen in alle vormen en maten. De inhoud is steeds dezelfde: gesmokkelde Nigeriaanse olie, de drijvende kracht achter de zems (en de Beninese economie). Voor groene jongens als wij zijn, is het slikken. Zowel letterlijk, van de uitlaatgassen die hier nog lekker zwart zijn, als figuurlijk, van het plastiek afval dat overal weggegooid wordt.

Zijn Beninezen dan compleet milieu-onbewuste vuilaards? Misschien zit in die vraag al een denkfout. Uiteindelijk is onze ecologische voetafdruk – onder andere door naar hier te vliegen – vele malen zwaarder dan die van de gemiddelde Beninees.

Maar het klopt dat vele Beninezen naar de steden trekken terwijl voorzieningen zoals afvalophaling nog niet voorhanden zijn. Organisaties als Eco-Benin werken aan bewustwording rond grote en kleine aspecten van de milieuproblematiek. Alle gîtes hebben composttoiletten, vuilbakken, waarschuwingen om spaarzaam te zijn met water en posters met acties rond de biodiversiteit in de buurt.

In Avloh wandelen we langs een plek waar in het broedseizoen de dorpelingen zeeschildpadeieren verzamelen om ze te beschermen. Dat deden ze vroeger nooit. Vlakbij Kpetou, een buurdorp van Possotomé, lopen we fluisterend in indianenpas door een klein bos op zoek naar een 25-tal Mona apen die ergens hoog in de bomen moeten zitten. Hun habitat is nog maar een zakdoek groot, maar Eco-Benin heeft nu afspraken met de boeren om geen apen meer te doden, ook al gaan die soms met een maïskolf aan de haal. Dat er af en toe toeristen naar hun apen komen kijken helpt natuurlijk.

De modder in

201610_schoppen_5213

Speerpunt in die strijd zijn de actions carbones, acties rond klimaat en CO2. In het noorden staat het gevecht tegen de oprukkende woestijn voorop. Eco-Benin promoot bij de lokale bevolking verbeterde kookovens die veel minder hout nodig hebben, waardoor bomen gered worden en vrouwen elke dag veel tijd winnen. In het zuiden wordt in grote en kleine meren en poelen mangrove hersteld. Elke toerist die met Eco-Benin een rondrit maakt krijgt een action carbone op zijn programma, uit solidariteit en als compensatie voor de vliegreis.

Ook wij gaan dus met onze voeten de modder in en planten samen met de dorpelingen van Kpetou 200 wortelboomstekken in een reeks visvijvers vlakbij hun dorp. Elke hectare mangrove is goed voor 200 ton geabsorbeerde CO2 en tussen de wortels van volwassen wortelbomen vinden de visbestanden een veilige plek om zich voort te planten.

Aanpassen

201610_schoppen_4637

Bovendien blijkt Jules, onze Eco-Beningids, een ideale gesprekspartner om ons de klimaatproblematiek door een Afrikaanse bril te leren bekijken. Hier is de opwarming voor boeren en vissers geen dreigend toekomstbeeld, maar dagdagelijkse realiteit. Hier gaat de discussie niet zozeer over de reductie van CO2 – hoe zwart de uitlaatgassen van de zems ook zijn – maar over de manier waarop het land zich kan aanpassen aan de veranderende seizoenen en de onvoorspelbare capriolen van het weer. Want hier zal de opwarming de komende decennia het hardst toeslaan.

Voor Benin en Afrika is het belangrijkste onderdeel van het Parijse klimaatakkoord niet het hoofdstuk mitigation (reductie) maar het hoofdstuk adaptation. En de mate waarin de historische vervuilers, wij dus, daarin onze verantwoordelijkheid willen nemen (lees: willen meebetalen).

Slavenroute

201610_schoppen_4446

Helemaal op het einde van onze reis zullen we Ouidah bezoeken, een stad aan de zuidkust. Het oude Portugese fort huisvest een museum over de slavenhandel, maar veel indrukwekkender is de ‘Route des Esclaves’. Dit traject loopt van de oude slavenmarkt in het centrum van de stad naar de kust, waar de Europese schepen voor anker lagen. Langs de weg staan verschillende beelden en monumenten, zoals de ‘boom van het vergeten’, waar de mannelijke slaven negen maal en de vrouwen zeven maal rond moesten stappen om alle herinneringen aan hun cultuur en hun verleden uit hun geheugen te bannen.

Een eind verderop staat de ‘boom van de terugkeer’, waar iedereen driemaal moest ronddraaien opdat hun geest na hun dood zou terugkeren naar het land van hun voorouders. Op het strand staat de bekende ‘Porte du Non-Retour’. Onwezenlijk luguber, andere woorden zijn moeilijk te vinden voor deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van Benin. En die van ons, Europeanen.

Wist je dat …

  • wij 3 weken lang geen Belg tegenkomen? Of toch, Eden Hazard, op het T-shirt van een jong voetballertje.
  • de twee nationale parken in het noorden van Benin leeuwen, olifanten, giraffen, nijlpaarden en heel veel antilopen huisvesten?
  • in Benin bij wiezen schoppen altijd troef is

Peter Cristiaensen