35 jaar geleden – het ziekenhuis St. Martin in Papané

Na het vliegtuigongeval op 16 november 1981, waarbij de ziekenhuisdokter Hubert Adriaens en Vinciane Van Assche om het leven kwamen, stopte abrupt alle activiteit in het brousseziekenhuis van Papané. Het personeel bleef verweesd achter.

De ouders Adriaens en Van Assche beslisten een Stichting in het leven te roepen om te proberen het ziekenhuis herop te bouwen. In eerste instantie kwamen alle middelen van giften van familie en vrienden. Zo kon het salaris van enkele hulpverpleegsters betaald worden, vrouwen uit het dorp die Hubi had opgeleid en werden eerste stappen gezet om het ziekenhuis terug functioneel te krijgen.

Uit onverwachte hoek kreeg de Stichting een stevige duw in de rug. Precies vier jaar na de het ongeval keerde de Beninese regering een som van 10 miljoen CFA uit, omgerekend 1,3 miljoen BEF, als morele schadevergoeding.

Onder de indruk van het sterke engagement van de Stichting, recruteerde de Nederlandse NGO Memisa intussen een Nederlandse arts die voor drie jaar naar Papané werd gestuurd.

In de volgende jaren werd de hele site grondig opgekuist, de brousse werd teruggedrongen, bestaande gebouwtjes opgefrist en nieuwe opgericht, er werd gezorgd voor drinkwater en vanuit België werden medisch toestellen opgestuurd. De ziekenzalen werden uitgebreid of opnieuw gebouwd zodra er weer wat geld beschikbaar werd gemaakt.

Door deze samenwerking met de Stichting is het kleine brousseziekenhuis gegroeid tot wat het nu is. In de kerstperiode 1984, na lang aarzelen en onder druk van de Beninese authoriteiten, drie jaar nadat hun dochter was overleden, trokken Piet en Lieve naar Benin. Het bezoek was overweldigend en onvergetelijk – en het gaf de energie om zich hun leven lang te engageren voor hun ziekenhuis in Papané.

Oude ingang van het ziekenhuis

Uitzondelijk werden patienten afgezet met een taxi-brousse. De meesten kwamen te voet, na een tocht van kilometers ver, samen met enkele familieleden ‘les Gardes Malades’. De Gardien bediende de slagboom. De toenmalige Gardien was een oude man; ooit de allereerste patient van Hubi die tijdens de jacht een ernstige wonde aan zijn been had opgelopen. Hubi moest zijn been amputeren, en besloot hem een job te geven in het ziekenhuis.

Zwangere vrouwen

Deze groep vrouwen zijn vanuit de dorpen opgeroepen voor pre-nataal onderzoek. De vroedvrouw geeft hen met behulp van tekeningen en in 4 verschillende streektalen de uitleg over voeding, hygiëne en de voorbereidingen van hun bevalling.

De openluchtkeuken voor patiënten

De Garde Malades, familieleden van de zieken, installeren zich ergens tussen de gebouwen en maken eten voor hun zieke familielid. Pas enkele jaren later werd het verboden om her en der de vuurtjes te plaatsen, omwille van ernstige brandwonden die de spelende kinderen opliepen tussen de gloedhete kookpotten en de stukken hout die overal lagen te smeulen …

Bezoek van Piet en Lieve Van Assche samen met hun dochters Pascale en Mary-Ann en schoonzoon Patrick.

Op de groepsfoto zie je het personeel, samen met de arts-directeur Alain Santos en zijn kinderen. We herkennen nog verpleegsters die Hubi zelf heeft opgeleid: Denise, Bernadette, Felicienne, Rose en Rhode. Jaarlijks reisde Piet naar Benin om de evolutie in het ziekenhuis van Papané op te volgen. Hij was ook 6 jaar voorzitter van het Comité Sanitaire van Tchaourou, een zone met ongeveer 300.000 inwoners.

Operatiezaal – november 1999.

Door de giften van de Stichting Hubi & Vinciane werd de nieuwe operatiezaal in gebruik genomen. De hulpverpleegsters bereiden de operatie voor, zuurstof staat klaar en de vloer is gepoetst. Voordien werd voor operaties gewoon een deel van de ziekenzaal afgebakend en een gordijn gehangen …

Les Vingt Chambres. 

Dit was de afdeling van besmette gevallen. TBC en lepra waren nog veel voorkomende ziekten. Deze patiënten moesten vaak weken in kleine ruimtes afgezonderd blijven. De familie die hen verzorgde, kreeg advies om zo weinig mogelijk met hen in aanraking te komen. Hier zie je hen samen in de schaduwvan een mangoboom, de vrouwen zijn net enkele kommen water gaan halen bij de pomp zodat ze kunnen wassen en koken.

Pieter Van Assche
Ere-voorzitter Stichting Hubi & Vinciane