‘Afrika kan je ruiken’, zegt Maité me vlak voor we van het vliegtuig stappen. Ik sluit mijn ogen en haal diep adem.
Samen met drie andere medestudenten van de KU Leuven, Vincent, Maité en Delphine, vertrek ik begin oktober 2013 richting Benin. Als dokters in wording lopen we in het kader van onze opleiding Geneeskunde drie maanden stage in Boko en Papané. Tot hier toe bekend als twee zwarte puntjes op de landkaart langs de grote stad Parakou, weldra ingekleurd met een verhaal.
De eerste zes weken volgen Vincent en ik stage op pediatrie in Boko. De eerste stageweek verloopt chaotisch. In het ziekenhuis is slechts één pediater verantwoordelijk voor alle patiënten. Tijdens deze eerste week is hij afwezig omwille van een congres. De verpleegkundigen nemen de taken van de dokter op zich. Zij onderzoeken de patiënten, schrijven medicatie voor en bepalen wie wel of niet wordt opgenomen. Het takenpakket is dus volledig anders verdeeld dan bij ons.
De tweede helft van onze stage speelt zich af op gynaecologie in het ziekenhuis Saint-Martin in Papané. Ook hier worden Vincent en ik zes weken opgeleid in het ter wereld brengen van zo’n vijftal baby’s per dag. ’s Avonds loop ik voorzichtig door de wandelgangen van het ziekenhuis, de vloer is bekleed met vele verschillende, kleurrijke doeken bedekt met slapende lichamen. Manden met eten en wasgerief staan er tegen de muur, bewaakt door een persoonlijke ‘garde malade’, meestal een familielid van de patiënt.
Anders dan in België staat het ziekenhuis enkel in voor de medische zorg. Alle andere benodigdheden vallen onder de verantwoordelijkheid van deze ‘garde malade’. Hier is deze zorgzaamheid voor elkaar vanzelfsprekend. Er bestaan hier geen systemen van sociale zekerheid waarop men kan terugvallen in nood, enkel familie is hier zekerheid.
Eind december. Vanavond zijn we uitgenodigd bij vrienden thuis. In tegenstelling tot hun beperkte inkomen, kent hun gastvrijheid geen grenzen. Rijkelijke maaltijden worden aangeboden, drank in overvloed. We zitten gezellig rond een vuurtje, elk met een bord op onze schoot. Er is geen elektriciteit wat de avond nog authentieker maakt. We dansen, lachen en praten over alles en nog wat. Ik aanschouw het tafereel en zie verschillende beelden van de afgelopen maanden voorbij flitsen. Bepaalde dingen zie ik anders nu.
Ik sluit mijn ogen en haal diep adem. ‘Deze geur vergeet ik nooit meer’.
Kaat Ieven